Afscheid… het einde
Nieuwsbrief ontvangen?
Daisha de Wijs
17/12/2020
Gemiddelde leestijd: 9 minuten
Mag ik je wat vragen?
Ik wil minder afhankelijk worden van Facebook om mijn lezers te bereiken. Als je je
aanmeldt voor mijn nieuwsbrief, dan ontvang je wekelijks als eerste mijn nieuwste artikel.
Klik hier om je aan te melden
Hartelijk bedankt voor de mooie en meelevende woorden op mijn vorige blog. Daarin kun je lezen hoe het allemaal begon, nu het vervolg er op. Mocht je het vorige nog niet hebben gelezen, doe het beslist. Sommige mensen herkende er voor zichzelf ook veel in. Velen raakte het in hun hart.
Enkele reacties: ‘Kippenvel moment…Dit raakt Je ! Kan niet goed uitleggen.’ en ‘Heftig en toch mooi.’ en ‘Dit verhaal gelezen en al vaker in stukjes en beetjes gehoord.. Zo aangrijpend .. Pfff dikke knuffel.’
Ik ga verder met waar ik de vorige keer gebleven was…
Lachend sterven
In Jomtien aangekomen gaan we meteen naar onze hotelkamer. Ferdi wil zich eerst douchen voordat we naar de dokter gaan. Daarna nemen we een taxi naar een privékliniek, een polikliniek apart van het ziekenhuis. Gelukkig is het niet druk en als de dokter Ferdi ziet, laat hij hem als eerste binnenkomen. De dokter vraagt wat er aan de hand is en Ferdi zegt onverschillig: ‘Oh, mijn vrouw maakt zich ongerust, maar ik heb alleen maar een beetje griep. Verder niets bijzonders.’
Ferdi en de dokter maken een grapje over mijn ongerustheid. Dan vraagt de dokter aan Ferdi of hij wil gaan liggen. Ferdi gaat liggen en… sterft!!! Ik zie hem de laatste adem uitblazen. De dokter raakt in paniek en probeert hem te reanimeren. Het helpt niet, hij schreeuwt om een ambulance, roept de zuster om een spuitje klaar te maken, alom paniek.
De ambulance komt en brengt ons met gillende sirene naar het ziekenhuis. Onderweg slingert de auto door het verkeer. Waarom gaan die mensen niet opzij, gilt het bij mij van binnen. Horen ze de sirene niet? Waarom trekt niemand zich daar wat van aan?
In het ziekenhuis aangekomen staat er al een ploeg klaar. Ferdi wordt op de brancard naar de Intensive Care gebracht. Met elektrische schokken proberen ze hem te reanimeren.
Niemand ziet dat ik daar verloren sta te kijken. Ik weet dat ze kunnen doen wat ze willen, maar hij is echt dood!
Zou er toch nog een kans zijn… ?
Na enige tijd wisselt de ploeg. De artsen proberen hem nu weer handmatig te reanimeren. Ze gaan maar door en gaan maar door. Elke keer hoor je dat de hartslag even aan de gang komt en prompt hoor je dan weer de eentonige piiiieeeep. Zo blijven ze – in mijn beleving althans – uren bezig. (Later blijkt het ook daadwerkelijk uren te hebben geduurd.) Dan, ineens is de hartslag een beetje gelijkmatig. Ferdi wordt aan de zuurstof gelegd en vervolgens, aan allerlei apparaten gekoppeld, en weer in de ambulance gebracht. Ik hol er achteraan en duik de ambulance in. Wat we gaan doen, is mij een raadsel. Hoe kan dat nou? Waar gaan we heen?
Niemand denkt er aan mij iets te vertellen. Alle aandacht is uiteraard gericht op Ferdi. We stoppen, Ferdi wordt met de brancard een soort garage binnengereden. Als we de laatste deur binnengaan, zie ik daar allemaal apparatuur, een soort tunnel. Vlug wordt Ferdi daarin gereden. Er wordt een scan gemaakt. Voordat Ferdi de tunnel in gaat, zie ik zijn arm omhoogkomen. Huilend sta ik daar. Zou er nog een kans zijn? Leeft hij dan toch nog?
Nadat de scan is gemaakt, ziet men dat ik er ook nog steeds bij ben. Een vrouwelijke dokter heeft de leiding. Ze ziet me staan, komt naar me toe en zegt: ‘Mevrouw, we kunnen helaas niets meer voor uw man doen. Zijn hart is zodanig beschadigd dat hij niet meer leeft, zijn hersenen hebben te weinig zuurstof gehad en zijn dood. We brengen hem weer naar het ziekenhuis en u zult wel zien hoe het daar verder gaat. Uw man leeft alleen nog omdat hij aan de zuurstof ligt.’
Verdoofd hoor ik het aan. Het is net of ik een film bekijk; de film die ik twee jaar geleden zag. Zo onwerkelijk allemaal. Ik ontvang haar boodschap heel koel en antwoord – min of meer automatisch: ‘Hartelijk dank voor uw goede zorgen.’ En stap weer in de ambulance.
Het komt goed…
In het ziekenhuis aangekomen brengen de verplegers Ferdi weer naar de Intensive Care. In een aparte ruimte wordt hij op een bed gelegd. Het zuurstofapparaat doet nog steeds zijn werk. Ferdi’s borst gaat in een gelijkmatig ritme op en neer. Daar zit ik dan, iedereen heeft zich teruggetrokken en laat me met hem alleen. Ik buig me over hem heen en leg mijn wang tegen de zijne. Zijn wang is akelig koud en ik trek me verschrikt weer terug. Ik had verwacht dat hij warm zou zijn. Naar hem kijkend voel ik een verlangen om tegen hem aan te gaan liggen.
Voorzichtig kruip ik naast hem in bed. Ook zijn lichaam is koud – nu ben ik er echter op bedacht. Ik snuif zijn vertrouwde geur op en houd Ferdi in mijn armen. Langzaam komen de tranen en dringt het tot me door dat Ferdi dood is. Dat ik hem nooit meer zal kunnen vasthouden, nooit meer met hem praten, geen raad meer vragen. Ik voel me in de steek gelaten, ben zelfs een beetje boos op hem en ga weer naast hem op de stoel zitten. Waarom moest je zo nodig meegaan? Wilde je bij me zijn tijdens je sterven? Hoe moet het nu verder?
De vragen blijven komen. Ferdi ligt daar, onbeweeglijk, op zijn gezicht een vredige glimlach.
Net alsof hij zegt: Het komt goed…
Het moeilijkste besluit van mijn leven
Voordat ik echt in huilen kan uitbarsten is het ineens een drukte van belang in de kamer.
Politieagenten komen binnen, roepen wat tegen me in het Thais en ik begrijp dat ik even opzij moet gaan. Ze maken foto’s. Ik moet op een gegeven moment naast Ferdi aan het bed gaan zitten. En weer worden er foto’s gemaakt, nu met mij erop. Zo vlug als ze gekomen zijn, zo vlug zijn ze weer weg. Later begrijp ik dat dit voor de vreemdelingenpolitie is. Men is vreselijk bang dat het ziekenhuis wordt beschuldigd van moord.
Het hoofd van de Intensive Care komt binnen en vraagt me even mee te gaan. Ik wil Ferdi niet alleen laten, maar na enig aandringen besluit ik toch te horen wat hij zeggen wil. De dokter vertelt dat er geen redding meer is. Ferdi is een plant geworden. Hij ligt in coma, maar zijn hersenen zijn zo beschadigd dat hij nimmer meer normaal kan functioneren. Hij leeft uitsluitend nog door de apparatuur.
‘U moet besluiten dat we de apparaten stopzetten.’ zegt hij. Ik vertel hem dat ik dat niet kan.
Maar hij blijft aandringen en uiteindelijk vraag ik hem nog een half uur te wachten, zodat ik nog voor het laatst afscheid kan nemen. Weer zit ik naast Ferdi, houd zijn hand vast en vertel hem alles dat ik nog wilde vertellen. Tijdens het vertellen komt er een bepaalde rust over me.
Ik voel dat er met zijn sterven ook bij mij van binnen iets sterft. Het heftige lichamelijke – vaak door hem onvervulde – verlangen dat ik al die jaren heb gehad, is mee gestorven. Dat geeft zo’n innerlijke rust, dat ik in dit moment van verdriet, zelfs blij kan zijn. Liefdevol neem ik nog een laatste keer afscheid, zoen hem over zijn hele lichaam, neem hem nog één keer in mijn armen. En stap – terwijl de dokter binnen komt – de deur uit, de gang op.
Daar zit Theo te wachten. Hij heeft het reisgezelschap alleen gelaten, het blijkt trouwens al tien uur ’s avonds te zijn. Theo zegt: ‘Het gaat goed, hé.’
‘Ja,’ verdoofd geef ik hem antwoord ‘Ferdi is dood.’
Theo schrikt en weet zich geen raad. Dit had hij niet verwacht. Ferdi is ongeveer even oud als hij, 55 jaar. Veel te jong om al te sterven.
De vreselijke rit in de nacht
Als het ziekenhuispersoneel de apparatuur heeft uitgezet, vraagt de dokter me weer binnen te komen. Theo loopt met me mee. Daar ligt Ferdi, helemaal stil, met een vredige glimlach op zijn gezicht. De dokter vertelt: ‘Mevrouw we kunnen uw man niet hier houden. In Thailand geven we de overledene mee naar huis, maar ik begrijp dat u hier geen huis heeft. Overdag zou uw man naar Bangkok gebracht kunnen worden, maar daar is het nu veel te laat voor. Niemand rijdt in Thailand met een overleden persoon door de donkere nacht. De Thais zijn veel te bang dat de overleden ziel de weg in het donker niet kan zien en bij de chauffeur blijft. Er zit niets anders op dan dat u hem meeneemt.’
Ik kijk verbijsterd naar de dokter. Meent hij dat nu werkelijk? Moet ik het lichaam van Ferdi meenemen naar mijn hotelkamer? Als ik hem dat vraag, geeft hij als antwoord dat dit waarschijnlijk niet lukt. ‘Want de geest van uw man zou dan in de hotelkamer kunnen blijven rondzwerven. En dan kunnen ze die nooit meer gebruiken.’
‘Maar wat moet ik dan?’
‘Ik weet het niet mevrouw. We hebben een taxi besteld en daar leggen we uw man in en dan moet uzelf een locatie zoeken.’
Zo gebeurt het dat ik met het lichaam van Ferdi in een soort open vrachtwagentje (de Thaise taxi), midden in de nacht rondrijd. Theo zit voorin bij de chauffeur, ik achterin op een bankje naast Ferdi. De chauffeur weet wel een adres waar Ferdi heen gebracht kan worden. Daar aangekomen ontstaat er een drukke discussie, waarvan ik niets van begrijp. Theo en de chauffeur stappen weer in en we rijden verder. Dit gebeurt een paar keer. Elke keer een discussie, elke keer weer verder rijden. Mijn droefheid gaat over in kwaadheid. Wat denken ze wel, dat we hier de hele nacht gaan rondrijden totdat het licht wordt?
Bovendien kan ik het niet meer aanzien. Ferdi’s borst gaat telkens onder het rijden op en neer. Net alsof hij nog ademt, net alsof hij nog leeft. Ik heb de neiging om met hem te praten, maar diep in mij weet ik dat het geen nut heeft. Hij is dood! Wat ik al die jaren heb geweten, is nu gebeurd. Later hoor ik van de hartspecialist in Nederland, dat zijn borst zo vol bloed moet hebben gezeten, dat zijn borstkast bij elke beweging op en neer golfde.
Bij de volgende stopplaats stap ik uit en begin te razen en te tieren. Theo probeert mij te kalmeren en legt uit dat geen enkele Thai een overleden persoon wil herbergen. De ziel van een pas overledene zoekt een nieuwe woonplaats en dat zou dan wel eens de plek kunnen zijn waar hij wordt neergelegd. Vervolgens gaat deze ziel, omdat hij er niet thuishoort, de hele tijd de mensen lastigvallen. Maar hoe Theo mij ook probeert te sussen, ik ben niet meer voor rede vatbaar. Ik kan niet meer. Om drie uur ’s middags zijn we de kliniek binnen gelopen, het is nu één uur ’s nachts!
Ik trek de brancard met Ferdi uit de pick-up. Een paar mannen kunnen hem nog net opvangen. Ik weiger nog verder te rijden, ik wil onderdak voor Ferdi. Na lang overleg wordt besloten Ferdi toch maar in een ongebruikte loods te leggen. Maar alleen totdat het licht wordt, krijgen we nadrukkelijk medegedeeld.
Een uur later zit ik, midden in de nacht, samen met Theo en een inmiddels opgetrommelde Thaise gids op het politiebureau in Pattaya. Er moesten nog allerlei formulieren ingevuld en van alles worden geregeld. Onder andere wie het transport naar Bangkok, de volgende dag, gaat betalen.
Twilight zone
De foto’s van de scan, die van Ferdi gemaakt is, mag ik meenemen naar Nederland. Tijdens het consult met de hartspecialist van Ferdi dat enige tijd later plaatsvond, hoor ik waarom Ferdi is gestorven. Ferdi had niet alleen hartritmestoornissen, maar ook een heel klein gaatje in een van de kleppen van zijn hart. Door de pufjes – die hij naar later bleek van een vervangende huisarts heeft gekregen – is een hartkamer ontploft.
Hij heeft wellicht de laatste paar dagen van zijn leven op de hartslag van zijn aderen geleefd. Vandaar dat zijn bed bewoog. Nee, het bed bewoog niet, maar het hele lichaam van Ferdi. Het plassen in zijn broek tijdens de treinreis is door diverse hartstilstanden veroorzaakt. Ferdi had nooit de pufjes mogen hebben. In combinatie met de vliegreis hebben die de ontploffing van zijn hartkamer veroorzaakt.
De hartspecialist had nog nooit zoiets meegemaakt. Hij kende dergelijke ‘gevallen’ alleen uit de vakliteratuur. En vond het dan ook ongelooflijk dat Ferdi nog al die dagen op deze wijze heeft kunnen functioneren. Toen ik de hartspecialist vertelde wat Ferdi die laatste dagen beleefde, vertelde hij me dat Ferdi in een soort twilight zone moet hebben geleefd. Je bent er wel, maar ook weer niet. Een andere dimensie, de dimensie van Stilte.
Fragment uit het boek Stilte…, geboren in Stilte van Daisha de Wijs
ISBN 90-810955-1-X – www.stilte.nu
Wat ik rond Ferdi’s overlijden meemaakte was hiermee nog lang niet ten einde. Het bleef maar doorgaan met afschuwelijke gebeurtenissen. Ik weet niet of ik dat ooit zal vertellen, want het werkelijk onmenselijk wat er vervolgens gebeurde.
Toch is er, zoals met alles in ons leven, iets moois voor de mensheid uit voortgekomen. Een lang verhaal dat ook niet kort te vertellen valt!
Nogmaals hartelijk bedankt voor de lieve en ondersteunende reacties op mijn vorige blog, het begin van waar ik nu op verder ben gegaan!
Lieve groet,
Daisha
P.s: Heb je een vraag, en dat kan over van alles zijn. Stuur deze naar daisha@radiomerlijn.nl Ik beantwoord je vraag in mijn radioprogramma ‘Zielsverwanten’. Tweewekelijks op zaterdag om 20.00 uur te beluisteren via Radio Merlijn ! En daarna nog de hele week bij Uitzending gemist. Vermeld wel je geboortedatum er bij en/of van de betrokkenen plus voornaam. Ik vertel deze niet in de uitzending, dus privacy verzekerd.
Wil je automatisch op de hoogte blijven? In de linker zijkolom van dit artikel (of bovenin het artikel op wanneer je op je mobiel leest) kun je je abonneren op mijn blogupdates. Of ontvang elke week informatie over mijn radioprogramma’s, hier kun je deze gratis nieuwsbrief aanvragen. Daarin staat ook iedere week mijn blog vermeld, dus dat is twee in één!
Contact
Daisha de Wijs
Wellenbergweg 2
7383 RX Voorst gem. Voorst
KvK 71678212
BTW nr. NL858806940B01
© 2020 Daisha de Wijs - All Right Reserved | Webdesign en realisatie door De Grinthorst
Ontvang nieuwe artikelen per email
Met mijn wekelijkse blog updates per email mis je nooit meer een artikel